[GA4] Gedetailleerde locatie- en apparaatgegevens verzamelen

U heeft de mogelijkheid om per regio de verzameling van gedetailleerde gegevens over locatie en apparaat aan of uit te zetten. Standaard verzamelt Analytics deze gegevens. Als u deze functie uitzet, verzamelt Analytics de volgende gegevens niet:

• Plaats
• Onderversie van browser
• User-agent-tekenreeks van de browser
• Merk van apparaat
• Apparaatmodel
• Apparaatnaam
• Onderversie van besturingssysteem
• Onderversie van platform
• Schermresolutie

Als u deze instellingen bewerkt en verzameling voor een regio uitzet, bewaart Analytics alle historische gegevens die u heeft verzameld (op basis van uw instellingen voor bewaring van gegevens), maar worden er vanaf het moment van de wijziging geen aanvullende gegevens meer verzameld.

1. In Beheerder, onder Verzameling en wijziging van gegevens, klikt u op Bewaring van gegevens.
   De link Vorige opent de laatste Analytics-property waartoe u toegang heeft gehad. U kunt de property wijzigen met de propertykiezer. U moet bewerker of hoger zijnop propertyniveau omom gedetailleerde locatie- en apparaatgegevens te verzamelen.
2. Zet de schakelaar voor Verzameling van gedetailleerde locatiegegevens en apparaatgegevens aan.
3. Als u de schakelaar aanzet, worden die gegevens verzameld in alle regio's. Zo kiest u in welke regio's de gegevens worden verzameld:
   1. Klik in datzelfde gedeelte op .
   2. Klik op naast Detailniveau en verzameling van apparaatgegevens is toegestaan in X van Y-regio's.
   3. Zet de schakelaar aan of uit voor elke regio waarin u gegevensverzameling wilt toestaan of niet wilt toestaan.
   4. Klik op Toepassen.